De Spoorwissel                 


       Home Page      Produkten        Evenementen        Nieuwsbrief        Modelspoortips    Links    

    Modelspoortips van De Spoorwissel 
                  Copyright © De Spoorwissel  2006-2011

Uitgebreide Modelspoortips nu ook in een handig boekje !

Uitgebreide versies van deze en andere modelspoortips worden uitgegeven in een handzaam
boekwerkje (in voorbereiding). Heeft U hierin interesse, stuurt U dan vrijblijvend een e-mail aan
info@despoorwissel.nl
U krijgt bericht zodra het boekwerkje gereed is en hoe U het kunt bestellen.

De Spoorwissel geeft regelmatig nieuwe modelspoortips uit om hobbyisten en andere
liefhebbers van modeltreinen te helpen bij het verzamelen, en het aanleggen en onderhouden
van hun modelspoorbaan. Heeft U zelf een tip die U wilt delen met mede-hobbyisten, 
dan kunt U deze aan ons doorgeven, en plaatsen wij deze zo mogelijk op deze web site.

Deze modelspoortips worden ook gepubliceerd in de Modelspoorexpress van EUROSPOOR,
die een aantal keer per jaar wordt uitgegeven, zie www.eurospoor.nl

De modelspoortips zijn verdeeld over 4 categorieen: 

Hieronder vindt U de eerste tien tips:

Tip 1 - Scenery: Toepassen van verschillende schalen door elkaar

In het algemeen kiest men binnen een modelspoorbaan voor één schaal die consequent toegepast wordt. 
Toch kunnen twee schalen om goede redenen door elkaar gebruikt worden: wanneer men b.v. in schaal H0 
een berglandschap crëeert en men wil een goed gevoel van proportie en hoogte suggereren, dan is het 
een aardig effekt een aantal bouwwerkjes als berghutjes, boerderijtjes e.d. in schaal N bovenin een 
bergmassief te plaatsen. Dit wordt nog versterkt door het gebruiken van menselijke figuurtjes en dieren 
(b.v. een trekkar met paarden) in schaal N. Let er hierbij wel op dat deze elementen in schaal N niet te 
dicht bij elementen in schaal H0 staan incl. de modeltreinen zelf, of U moet lokaal een treintje in schaal N 
laten rijden !

Overigens is dit niet voorbehouden aan berglandschappen; ook op grotere vlakke modelbanen met voldoende
 diepte is het zelfde effekt te verkijgen door acherin schaal N elementen toe te passen.

Tip 2 - Techniek: Schakelen van verlichting in blokken

Als men een flink aantal modelhuisjes (en modellen van andere gebouwen) op een modelspoorbaan gaat 
onderbrengen,  dan geeft het een aardig effekt als niet alle lampjes in de modelhuisjes tegelijkertijd aan of uit 
worden geschakeld. Indien men de verlichting in 'blokken' op deelt, en de diverse lampjes goed verspreidt over
de blokken (b.v. in een straat de binnenverlichting verdelen van huis naar huis over vier blokken), dan is het 
bij stapsgewijs schakelen van de verlichting in de blokken net als in de werkelijkheid waarin mensen de 
lampen in hun huizen niet tegelijkertijd aan en uit schakelen.

Men kan de in blokken verdeelde series lampjes simpelweg bedienen d.m.v. een schakelaar per blok, 
en alle blokken uit een gemeenschappelijke trafo voeden. Indien het aantal lampjes echter dermate groot 
is dat het totaal benodigde vermogen dat van de transformator te boven gaat, dan dienen meerdere voedings-
transformatoren teogepast te worden en dan kan men in het uiterste geval voor één transformator per blok 
moeten gaan.

Blijf uit veiligheidsoverwegingen altijd werken met goed geïsoleerde en beveiligde modeltreintrafo's 
van een goed merk, en breng bedrading zorgvuldig, dus goed bevestigd en goed geïsoleerd, en dus veilig aan.

Tip 3 - Verzamelen: Bewaar de originele verpakking van modeltreinen

Veel mensen gooien de verpakking van een modeltrein (locs en wagons) weg na aanschaf. Het is echter aan 
te bevelen de verpakking te bewaren en in goede staat te houden; in veel gevallen is er wel een verloren plek 
op zolder om ze weg te bergen. De reden om originele verpakkingen te bewaren is dat het materiaal een 
hogere waarde zal behouden, voor het geval dat men later afstand wil of moet doen van (een deel van) zijn 
verzameling. Ook voor het langere tijd stofvrij en velig opbergen of verhuizen van modeltreinen is het handig 
om de originele doosjes beschikbaar te houden.

Tip 4 - Modelbaanbouw : Begin met één module

Als men voor het eerst een modelspoorbaan gaat bouwen, heeft men vaak wel ambitieuze plannen, 
maar nog niet de tijd, de ruimte, of het budget om alles in één keer aan te pakken. Het is dan aan te raden 
om te beginnen met een (klein) deel van de modelspoorbaan, b.v. het gedeelte van en rond een station met 
opstel- en rangeersporen, en dit deel als module later op te nemen in een grotere baan. Men doet hiermee 
dan kennis en ervaring op, waarmee een beperkte ruimte en budget gemoeid zijn.

Let op: het is wel essentieel eerst goed na te denken en een plan uit te werken van de gehele modelspoorbaan 
die men wil gaan aanleggen, anders past de eerste module later niet in het geheel. Met name moet men 
denken aan hoe het totale sporenplan er uit gaat zien, en welk deel daaruit als eerste wordt gerealiseerd. 
Op de eerste module moet het al mogelijk zijn met een paar modeltreintjes interessante rijpatronen uit te voeren. 
En verder moet men vooraf bedenken hoe het eerste deel van het landschap dat gerealiseerd wordt later 
ingepast kan worden in het grotere geheel (hoogteverschillen, stratenplan, waterloop, stadsontwikkeling, enz.). 
Dus: het totale plan eerst en pas dan daaruit een deel gaan realiseren. Uiteraard kan men later nog het totale 
plan aanpassen, rekening houdende met de eerste module die dan vast ligt.

NB Er is heel veel ervaring met het bouwen op basis van modules bij de diverse modelspoorclubs; 
zie b.v. de links naar dergelijke clubs op onze web site. Het aardige van het bouwen van een module volgens 
de richtlijnen van een modelspoorclub is dat men deze (op clubavonden of tentoonstellingen) kan samenvoegen 
met modules van andere leden van de club en op die manier toegang te hebben tot een grote modelspoorbaa, 
zonder daarvoor alle kennis, tijd, ruimte en budget zelf te hoeven hebben.

Tip 5 - Scenery: Geluid op de modelbaan

Geluid is een zeer aantrekkelijke extra dimensie wanneer men een hoge graad van realisme wil bereiken. 
Zo zien we een groeiend aanbod van locs met ingebouwde geluidseffekten. Maar we kunnen een stap verder 
gaan en ook andere geluiden toevoegen aan de modelspoorbaan. We kunnen denken aan b.v. het luiden van 
kerkklokken, stations-, straat- of havengeluiden, gekletter van een waterval, strandgeluiden met branding, 
de kakofonie van een kermis, enz. Men kan dergelijke geluiden opnemen op een audiocassette en afspelen 
vanaf een oude audiocassettespeler (in het digitale CD tijdperk zijn die weggestoft te vinden op zolder of voor 
een habbekrats te koop op rommelmarkten). Bij een stereo systeem kan men twee onafhankelijke geluiden 
opnemen en afspelen gesplitst over de twee kanalen ‘links’ en ‘rechts’. Een modernere aanpak is het branden 
van de geluiden op een CD en deze afspelen op een CD speler of vanuit een PC, waarbij de ‘repeat’ funktie 
handig van pas komt.

Kleine luidsprekertjes kunnen nieuw worden aangeschaft in elektronica-speciaalzaken, of worden verkregen 
door het slopen van b.v. afgedankte draagbare radiotjes e.d. Een realistisch effekt wordt bereikt als men de 
luidsprekertjes onzichtbaar in bouwt als onderdeel van het deel van de modelbaan waar het geluid vandaan 
moet komen.

N.B. Dit soort geluidseffekten komt alleen dan goed tot zijn recht indien rondrijdende modeltreinen het geluid 
niet overstemmen; een goede akoestische isolatie van de rails is (zoals altijd) een eerste vereiste.

Tip 6 - Scenery: Het accentueren en verouderen van bouwwerken

Als we een bouwpakketje van een modelhuisje of een ander bouwwerk voor de modelspoorbaan
kopen of kado krijgen, willen we het graag zo snel mogelijk in elkaar zetten.
We realiseren ons dan niet dat het beter is vantevoren het voegwerk van muren en rijen pannen op daken 
met verf te accentueren, of als we dat willen, er oud en verweerd uit te laten zien.
Zolang de onderdelen nog los zijn, is dit namelijk veel eenvoudiger uit te voeren, zonder
dat er verf op andere onderdelen zoals deuren, ramen en kozijnen terecht komt.
We kunnen de verf dan ook veel beter aanbrengen en afvegen.
Muren en daken hebben in de bekende bouwpakketjes vaak een mooi reliëf dat zich er goed voor
leent om sterk verdunde (!) verf er op aan te brengen met een breed kwastje over het gehele oppervlak,
waarna snel met een droge doek de overtollige, nog natte verf wordt af geveegd.
Het resultaat is dat er 'metselspecie' in de voegen van een gemetselde muur zichtbaar wordt
(gebruik van lichtgrijze verf), of dat er 'schaduw' tussen de pannen van een dak wordt aangebracht.
Gebruik geen felle, verzadigde, glanzende kleuren, maar pas verschraalde, matte tinten toe.
Experimenteren op restmateriaal (of op een oud huisje) helpt om de juiste verdunning en kleurstelling
te verkrijgen. Men hoeft de verf niet altijd egaal te verdelen; stukken muur of dak kunnen een 
afwijkende kleur krijgen, bv om de indruk te wekken dat er mosvorming is.
Het bewerken van rijdend materiaal vergt andere vaardigheden;
vanwege de hoge waarde van locs en wagons, laat men dit beter over aan de 'professional'
die ook andere technieken toe past, zoals het gebruik van een airbrush.

Tip 7 - Modelbaanbouw: Maak geen spaghettibaan

We zien het vaak op foto's in de mooie glimmende folders van de bekende modeltreinproducenten:
hoe meer rails er wordt uitgelegd op een beperkt oppervlak, hoe beter het lijkt.
In de praktijk is dit voor de gemiddelde hobbyist niet alleen behoorlijk kostbaar, maar ook erg onnatuurlijk.
Afgezien van rangeerterreinen bij stations (met kompakte wisselstraten) is het realistisch
om de dichtheid van de rails niet al te groot te laten zijn, ofschoon dit vaak een compromis is
tussen de hoeveelheid ruimte die men voor een modelspoorbaan heeft en wat men er allemaal
in wil verwerken. In dit opzicht is minder beter. De kunst zit hem dus in de beperking en
maak dus zeker geen 'spaghettibaan', of een bergmassief als een 'gatenkaas'.

Tip 8 - Scenery: Nabootsen van water

Vrijwel geen enkele modelspoorbaan kan zonder waterelementen: een stuk kanaal of rivier,
of een vijver in een park. Wat in de praktijk de slechtste manier van water nabootsen is...
het gebruik van 'echt' water. Los van het praktische probleem dat water verdampt en dat 
het niet weg mag lekken, is de combinatie van elektriciteit en water ook niet bepaald gelukkig.
En water is ook erg lastig bij een modulebaan die uit elkaar gehaald en getransporteerd moet 
kunnen worden.
En wat blijkt in de praktijk: water op schaal komt niet realistisch over, zeker niet als het 
moet golven of stromen. Natuurlijk, het kan vloeiend bewegen, maar op schaal komen snelheid
en de golfjes niet goed over. Zeker voor stilstaand water, maar ook voor bewegend, is het beter
water na te bootsen door het toepassen van lak (m.n. de helder glanzende bootlak doet het goed)
op een gekleurde ondergrond. De ondergrond dient niet zoals velen denken blauw te zijn
(m.u.v. een zwembad) maar voorzien van een donkergroene tint. Test eerst de kleur met laklaag uit op een 
restje triplex of board. Bij het aanbrengen van de lak moet deze voldoende dun zijn 
om een glad wateroppervlak na te bootsen. Werk in een keer het hele oppervlak af, 
omdat men anders lelijke overgangen zal krijgen. Het nabootsen van golven is een verhaal apart 
met gebruik van tweecomponentenhars (zie bestaande literatuur).
Men kan hiervoor ook voorgevormde transparante kunststof plaat met golfpatroon gebruiken 
die geleverd wordt door verschillende fabrikanten (ook hierbij de juiste ondergrondkleur kiezen).

Tip 9 - Modelbaanbouw: Planologie op de modelspoorbaan

Zeker als we een wat grotere modelspoorbaan willen aanleggen, met verschillende soorten elementen,
is het van belang tijdens de ontwerpfase na te denken over waar verschillende thema's geplaatst
worden: een oude dorps- of stadskern, met daarnaast veel groen in een park, daaraan grenzend 
een nieuwbouwwijk, overgaand in een stuk platteland met boerderijtjes, met alles erop en eraan.
Dit is slechts een voorbeeld; men moet zijn/haar fantasie aanspreken om op een interessante en 
verantwoorde wijze landschapselementen te combineren. Denk ook aan een stukje industrieterrein,
een kanaal met haven, of een stukje natuurgebied. 
Uiteraard moet men ook aandacht hebben voor het type landschap: welk land of streek, welk tijdperk, 
vlak of met reliëf, etc.
Speciale aandacht moet men geven aan vloeiende overgangen tussen de verschillende elementen.
Een abrupte overgang van een oud stadscentrum naar de periferie van een stad of een dorp is 
wel degelijk mogelijk, bv met een stadsmuur of een riviertje als grens. 
In elk geval moet een overgang er natuurlijk uit zien en historisch te verklaren zijn.

Tip 10 - Extra dimensie: fotografeer je modelspoorbaan

Als je mooie foto's maakt van je modelspoorbaan, kun je die afdrukken of (laten) plaatsen op een web site. 
Een mooi effekt verkrijgt men als de camera dicht bij het baanoppervlak wordt gehouden
zodat men als het ware door de ogen van een modelbaanbewoner kijkt. Hiervoor is een groothoeklens
met voldoende scherptediepte geschikt (denk aan de juiste hoeveelheid en kleur van de verlichting)
of afhankelijk van wat men wil vast leggen: een macrolens.
Naast het opnemen van stilstaande beelden, kan men natuurlijk ook bewegende beelden vastleggen.
Het gebruik van een draadloos minicamera’tje (tegenwoordig zeer betaalbaar) gemonteerd op een loc of 
wagonnetje, geeft het effekt van het meerijden in een trein op je eigen emplacement; 
ziet het er realistisch uit ? Men kan de beelden opslaan op een PC, beschikbaar maken op een web site, 
of branden op een DVD.

Hartelijk dank voor Uw interesse; De Spoorwissel wenst U veel plezier met Uw hobby !

Copyright © De Spoorwissel  2006 - 2011
Het is niet toegestaan de (volledige of gedeeltelijke) informatie van deze web site te gebruiken voor commerciële 
doeleinden, zonder expliciet verkregen toestemming van De Spoorwissel. Voor niet-commercieel gebruik dient 
in elk geval een bronvermelding te worden opgenomen en dient De spoorwissel hiervan op de hoogte 
te worden gesteld.

Laatste wijziging: 12/02/11